Architect Paul de Ruiter en directeur Eduard van der Meer van VBI bespreken op locatie bij Paul de Ruiter Architects het belang van flexibiliteit en comfort. De samenleving verandert en dus moeten gebouwen veranderen. En kunnen blijven veranderen. Twee duurzaamheidsexperts over aanpasbaarheid en bouwen rond de gebruiker.
Paul de Ruiter Architects staat voor innovatie, interactie én intelligentie. Al sinds de oprichting in 1994 voegt het bureau met tal van bijzondere projecten de daad bij het woord duurzaamheid. Eduard van der Meer verbindt al meer dan 20 jaar in verschillende functies techniek, economie en duurzaamheid.
Inventiviteit
Eduard van der Meer: Dat je voor innovatieve architectuur doortastend moet zijn en buiten de bestaande kaders moet durven treden, is duidelijk. Maar hoe kun je verder gaan dan de norm en processen doorbreken, terwijl je tegelijk in samenwerking met anderen integrale oplossingen wilt aanbieden?
Reden van leegstand
Paul de Ruiter: Wij gaan uit van een onderzoekende ontwerpmethode. In het verleden werden gebouwen ontworpen op basis van de hiërarchie binnen een onderneming: de indeling van de ruimte in ‘cellen’ en het aantal vierkante meters per medewerker hing samen met de plaats in het organigram. Zo ontstonden overwegend gebouwen met een kleine overspanning; en dat heeft – helaas – geleid tot de huidige grote leegstand van kantoorruimtes in Nederland. Gebouwen moeten intelligenter worden en nieuwe vormen van samenwerking tussen mensen faciliteren. Het Nieuwe Werken, of in ieder geval het anders werken, houdt in dat mensen elkaar optimaal kunnen vinden. Voor ons betekent het letterlijk en figuurlijk dat we mensen de ruimte geven en de muren tussen hen afbreken…
Duurzaam gebruik
Eduard van der Meer: Voor werkelijke vernieuwing moeten we het ‘traditionele’ bouwproces verbeteren. Belangrijk is dat we de nadruk leggen op kennisontwikkeling en integraliteit. Niet alleen duurzame producten en processen, maar aandacht voor duurzaam gebruik. Daarbij is natuurlijk de ambitie van opdrachtgevende partijen van doorslaggevend belang.
Gebouw niet het eindresultaat
Paul de Ruiter: Daarmee hebben wij in de praktijk ook veel te maken. Denk alleen al aan de problematiek van de aanbestedingen; de prijs is hierbij vaak een cruciale factor, waardoor de kwaliteit van gebouwen – zeker in relatie tot toekomstbestendig ontwerpen – in het geding komt. We proberen die uitdagingen op te vangen door bijvoorbeeld de introductie van nieuwe modellen: denk aan een 20-jarig contract voor de energielevering aan een onderwijsinstelling. Wij zien realisatie van gebouwen met andere woorden niet als eindresultaat.
Visie blijven verkondigen
Paul de Ruiter: Daarnaast heeft elke verandering tijd nodig. Vanuit dat perspectief is het goed om zelf je eigen koers te varen, ambities te hebben en je visie op duurzaam gebruik te blijven verkondigen. Hierdoor krijgen wij inmiddels opdrachten uit onverwachte hoek. Zo wilde Fluor Daniel, een groot internationaal ingenieursbureau, in eigen beheer een duurzaam gebouw met ons ontwerpen en ontwikkelen. Ook dat vroeg om een nieuw tailor made business model.
Functievrij bouwen
Eduard van der Meer: Vernieuwing van business modellen is de basis, waarbij wij kijken naar people, planet én profit. Wij beiden geloven in de waarde van een grote overspanning voor de aanpasbaarheid van de functie van een gebouw. Het project Solids in Amsterdam was een interessante poging tot innovatie met het ontwerp van bestemmingsvrije gebouwen, die vrij in te delen waren naar de wensen van de gebruiker. Ondanks het uitblijven van succes voor dit experiment was het basisidee goed. Wat vind jij van de ontwikkeling van flexibele cascogebouwen?
Aandacht voor comfort
Paul de Ruiter: Natuurlijk noem je met dat project een zeer interessant voorbeeld, waarbij de functie de vraag volgt. Het comfort voor de gebruiker staat ook bij ons altijd voorop. Zo is voldoende daglicht binnen een gebouw een essentiële factor van belang. Wij vestigen daarom ook steeds onze aandacht op dergelijke factoren en experimenteren met de mogelijkheden. Op dit specifieke gebied hebben we bijvoorbeeld de stichting Living Daylights opgericht. Daarmee willen we in feite het belang van comfort voor de gebruiker meer voor het voetlicht brengen.
Regelgeving
Paul de Ruiter: Op de keper beschouwd begrijp ik ook totaal niet waarom er in Nederland standaard wordt gebouwd met een verdiepingshoogte van 2.60 meter. Natuurlijk begrijp ik dat boven de drie meter plafondhoogte bouwen kostbaar lijkt, maar als een gebouw daarmee duurzamer wordt en niet – na een beperkt aantal jaren – leeg komt te staan, dan is er toch een wereld gewonnen? Je vraagt je haast af of regelgeving op dat gebied geen noodzaak is …
The floor is yours
Door middel van ronde tafel sessies, persoonlijke gesprekken en in allerlei andere vormen, gaat VBI in gesprek met deskundigen vanuit verschillende vakgebieden binnen de bouw. Wilt u ook een keer één van deze ronde tafel sessies bijwonen of een persoonlijk een-op-een-gesprek? Stuur dan een e-mail naar Dennis Duffels.