Op 12 november sprak Thies van der Wal op het Duurzaam Gebouwd congres in Groningen. Hij introduceerde voor een gehoor van 500 man en vrouw de ‘Ladder van Alders’, als stap op weg naar een volledige positieve voetprint van de bouw. Een ambitieus verhaal dat ver voorbij gaat aan het hergebruiken van materialen en zich richt via het recyclen van gebouwen naar een positieve voetprint. Goed om uw volgende project te testen: waar staat u op de ladder van Alders?
Bekijk hieronder een blog van Thies waarin hij terugblikt op het congres én vooruit kijkt naar het verduurzamen van de bouwkolom.
Mijn denken begon bij de Ladder van Lansink, de denkwijze van Ad Lansink over afval, uit 1979 alweer. Een springlevend model, getuige de inspanningen van een aantal studenten aan de TU Delft van korter geleden, die een actualisering en verdere verfijning voorstelden. Inspirerend, vanuit een technisch perspectief. Samen bouwen we verder op de weg van Lansink, Haas en ook herken ik het gedachtegoed van Thomas Rau en Jacqueline Cramer.
Want ondertussen is de urgentie alleen maar gegroeid en zijn de inzichten verrijkt. En dus kan en moet volgens mij ook de Ladder herschreven worden op een hoger ambitieniveau. En aangezien de persoon van Hans Alders een tweetal relevante kwaliteiten verenigt in dit opzicht, heb ik de eer mijn gedachte naar hem te vernoemen. Ik introduceer dus: de Ladder van Alders.
Hans Alders stond mede aan de basis van het Bouwbesluit. Dat Besluit kende vijf pijlers: veiligheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid, gezondheid en milieu. U ziet: het woord duurzaamheid bestond nog niet. Ik zou zeggen: dat woord is de samenvatting van alle andere.
En nu is Hans Alders Nationaal Coördinator Groningen, en mag zich opnieuw bezighouden met de bebouwde omgeving. Nu met de nadruk op die eerste pijler uit het Bouwbesluit: veiligheid. Maar eerlijk gezegd zie ik geen reden om de andere pijlers daar niet juist hun rol in te laten vervullen. En zo kwam ik tot de Ladder van Alders:
De ambitie van dit model is, tot een gesloten en gebalanceerd systeem te komen van bouwen en behouden. Er is geen plaats meer voor eindige benaderingen; bouwen is in toenemende mate een proces dat continu is, waarin constructies behouden kunnen blijven doordat ze vanuit de langere termijn zijn bedacht. Doordat ze levensfases kunnen meemaken zonder aan waarde te verliezen. En omdat ze aan alle vijf de pijlers tegelijkertijd beantwoorden. Ieder gebouw is een tussenresultaat.
Die ambitie is duidelijk en het model beschrijft dus feitelijk ook tussenstappen om tot dat optimale resultaat te komen. Gelukkig verbranden we steeds minder, begraven we ook, maar we gebruiken het begrip recyclen nog te gemakkelijk. Vullen lijkt een uitkomst voor puin onder snelwegen, maar is natuurlijk een grote waardedaling en een te laag ambitieniveau. We moeten recyclen definiëren als hergebruik van grondstoffen op een manier waarop ze terugkomen op de oorspronkelijke plek. In een volgende stap worden delen hergebruikt.
Als we complete gebouwen willen hergebruiken, dienen we ze op een dusdanige manier te ontwerpen en te bouwen dat we niet alleen rekening houden met de eerste gebruiker, maar ook met alle mogelijke volgende. De verschillende functies die een omgeving vraagt van een gebouw moeten al opgesloten zitten in het ontwerp. Een beperkte voetafdruk vraagt om energie- en milieubesparende maatregelen die in de constructie van het gebouw verpakt zitten. En een energieleverend gebouw heeft zijn eigen energiebronnen zo goed op orde dat hij aan ‘de buren’ kan gaan leveren; denk bij voorbeeld aan het delen van energie als geïntegreerd onderdeel van de engineering van het gebouw. Dat tezamen met een gunstig effect op de biodiversiteit rond het gebouw zorgt voor een echte optimale circulaire leefomgeving.
En nu kunnen we op elkaar gaan wachten. De politiek op het bedrijfsleven, en wij op de politiek. Maar duurzaamheid is allang geen zaak meer van iemand, maar van ons allemaal. Veiligheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid, gezondheid en milieu zijn geen beperkende begrippen, maar uitgangspunt van ons denken. Vanuit duurzaamheid is de beste business case te maken. Dus is het gemakkelijk voor het bedrijfsleven om positie in te nemen als de belangrijkste voorvechter van duurzaamheid. En in dialoog te komen met de politiek. Ik roep iedereen daartoe op!
Meer weten?
Thies van der Wal richt zich vanuit VBI op het grensvlak van innovatie en MVO. Wilt u over dit onderwerp eens van gedachten wisselen? Neem dan contact op met Thies.